Een nieuwe wet brengt
eindelijk duidelijkheid zodat ze vanaf heden effectief en met terugwerkende
kracht kan worden toegepast.
Welke werkgevers komen in aanmerking ?
De fiscale lastenverlaging geldt voor werkgevers waarvan de
werknemers voldoen aan volgende 3 criteria :
- ze dienen werken te verrichten in onroerende
staat verrichten,
- ze dienen in ploegen werken volgens onderstaande
bepaling,
- ze dienen minstens 1/3 van hun tijd
ploegenarbeid op werven verrichten.
Wanneer spreekt men over ploegenarbeid
Werkgevers maken gebruik van ploegenarbeid als ze voldoen
aan onderstaande punten:
- het werk wordt verricht in één of meerdere
ploegen;
- een ploeg bestaat uit minstens twee personen, studenten
en leerlingen met een alternerend opleiding worden uitgesloten;
- elke ploeg doet hetzelfde werk;
- de ploegen tewerkgesteld worden op een werf, een
bouwplaats, …;
- de ploegen werken in onroerende staat
verrichten;
- alle werknemers per ploeg (ook hier worden de studenten
en de leerlingen met een alternerend opleiding uitgesloten) in 2019 een minimum
uurloon van € 13,99 ontvangen. In 2018 bedroeg dit minimum uurloon € 13,75.
Wat verstaat men onder werken in onroerende staat
Het gaat heel specifiek over werken zoals bedoeld in artikel
20, § 2 van het KB nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling
voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.
Samengevat betreft het alle werken die betrekking hebben op
het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het
onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn
aard onroerend goed, en de handeling die erin bestaat een roerend goed te
leveren en het op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het
onroerend uit zijn aard wordt. Hierbij
zijn ook nog een deel nevenactiviteiten van toepassing.
De vrijstelling is van toepassing binnen verschillende
paritaire comités. Het is dus niet enkel de bouw (PC 124) maar ook
elektriciteit (PC 149.01) , metaalconstructie (PC 111), schoonmaak (PC121),
hout-en stoffering (PC 126), landbouw (PC 144) die in aanmerking kunnen komen.
Men dient te voldoen aan de 1/3-regel
Net zoals bij de BV-korting ploegen en nacht ken men enkel
van deze vrijstelling genieten voor werknemers die minstens 1/3 van arbeid op
een werf verrichten tijdens de maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd.
Hoeveel bedraagt de vrijstelling ?
De vrijstelling van doorstorting van het gedeelte van de bedrijfsvoorheffing bedraagt:
- 2018 : 3%
- 2019 : 6%
- 2020 : 18%
De belastbare lonen van alle betrokken werknemers dienen als
grondslag voor de berekening van de vrijstelling.
Met vriendelijke groet,
Carine Purnot
Algemeen directeur